In Franse dienst

Na de Franse revolutie wilde Frankrijk het democratische ideeëngoed verspreiden en verklaarde de oorlog aan de stadhouder, hierin gesteund door Nederlandse patriotten – waaronder Chassé. Zij vochten onder Daendels bij het Bataafse Legioen (officieel: Légion Franche Étrangère). Als onderdeel van het Franse Noorderleger kwamen zij twee keer naar Nederland. Eerst onder generaal Dumouriez, die begin 1793 Limburg en Brabant binnenviel maar uiteindelijk gedwongen werd over te lopen naar Oostenrijk. Een jaar later onder Pichegru, die in 1795 de Republiek bezette. Nederland werd een ‘zelfstandig’ deel van Frankrijk, eerst als republiek, later als koninkrijk onder Lodewijk Napoleon.

Chassé sloot zich aan bij het Bataafse leger en vocht mee in de eerste vier Coalitieoorlogen (Frankrijk tegen coalities van Europese mogendheden). Zijn carrière begon echter pas echt toen hij commandant werd van de Hollandse brigade, de Nederlandse eenheid die aan Franse kant meevocht in de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog. In deze guerilla-oorlog kreeg hij de bijnamen ‘Generaal Bajonet’ en ‘papa Chassé’ en Lodewijk Napoleon verhief Chassé naar aanleiding van zijn optreden in 1810 in de adelstand; hij kreeg de titel ‘baron’. Acht dagen later werd ons land ingelijfd bij Frankrijk en werd de Hollandse brigade onderdeel van het Franse leger, tot ongenoegen van Chassé. Desondanks bleef hij in het leger.