... in het verzet

Eind oktober 1944 werd Sprang-Capelle bevrijd. Toch lag het nog tot het einde van de oorlog dicht bij de frontlinie. De andere kant van de Bergsche Maas bleef namelijk bezet gebied. Het verzet ging zich met name richten op de zogenoemde crossings: via een goed georganiseerd netwerk en twee routes dwars door de Biesbosch hield men contact met bezet Nederland. Doel van deze crossings was informatie uitwisselen, mensen (bijvoorbeeld geallieerde piloten) in veiligheid brengen en zorgen voor de aanvoer van met name voedsel en medicijnen, zeker naarmate de hongerwinter vorderde.

Ook Jan sloot zich aan bij het verzet. Begin december meldde hij zich aan om als spion in bezet gebied te gaan werken. Na twee mislukte pogingen lukte het de crossers om hem over te zetten. Gewapend met een Canadese zender kwam hij via Werkendam uiteindelijk in Dussen terecht, waar hij zich installeerde op de zolder van een hooischuur. Vermomd als boerenknecht begon hij daar aan de rol van zijn leven, waardoor hij uiteindelijk de geschiedenisboeken zou ingaan als ‘de redder van de Langstraat’.