De vrijdagmiddagen reserveerde Martien voor eigen fotoprojecten. Op zijn fiets doorkruiste hij het Brabantse land, op zoek naar mooie beelden. In 1937 bracht hij in eigen beheer zijn eerste fotoboek uit: Rond de Peel, met een voorwoord van Antoon Coolen. In 1941 verscheen De koorbanken van Oirschot, een jaar later gevolgd door Gedachten in steen over de Sint Jan in Den Bosch. Met dit boek vestigde hij in brede kring zijn naam als fotograaf, er zou na de oorlog ook een Engelstalige versie van verschijnen. In totaal zou Martien zo’n 65 fotoboeken uitbrengen, waarvan hij meestal zelf het voorwoord schreef. Eind 1942 werden de Philipsfabrieken gebombardeerd. Coppens’ woning en fotozaak werden zwaar beschadigd, maar het gezin bleef ongedeerd en vond tijdelijk onderdak in Lieshout. In 1943 verhuisden ze terug naar Eindhoven, waar Martin zich door zijn goed verkopende fotoboeken en een contract met uitgeverij Elsevier volledig kon richten op een carrière als freelance fotograaf.

1949 was een breekpunt in zijn werk als fotograaf. Door een tegenvallende verkoop beëindigde Elsevier het contract. Martien ging zich naast zijn vrije werk ook bezighouden met bedrijfsportretten en reportages, met opdrachtgevers als de Vlisco, de PNEM en het Van Abbe Museum, waarvoor hij ook exposities organiseerde. Zijn eigen werk werd tentoongesteld in Eindhoven, Den Haag, Groningen en Amsterdam, maar ook in Duitsland, Italië en Frankrijk. Daarnaast werkte hij als hoofdredacteur van fotovakbladen.